
BOURLA: de Foyer inleiding “Bloedrecht” (Bob Mendes) 17 september 2001
|
 De schrijver Bob Mendes: |
 Toespraak van Bob Mendes
“Je weet dat hij van ons is? De diamant, de mijn, alles wat erbij hoort.
Het is stamgoed.”
Stamgoed?
“Ik had het recht te nemen wat ons al toebehoort.
Wie mij dat belet mag ik vernietigen. Dat is BLOEDRECHT, seun. Begrijp je dat?
Bloedrecht! Jus Sanguinis!
Volgens oud Romeins en nieuw Internationaal Recht hebben we het dan over het recht op burgerschap volgens afstamming: STAMRECHT dus. Volgens de grote Van Dale betekent het ook “de op gebruik of aanmatiging berustende beschikking over het leven van een ander.
Die laatste omschrijving kreeg vorige dinsdag nog een huiveringwekkende bijklank. Bloedrecht werd nu ook een internationale licentie om te moorden en te terroriseren. Gij zult niet doden, werd uit de Tien Geboden van het Heilige Schrift geschrapt, dat kan, want in deze verlichte tijden er is altijd wel iemand die de bijbel, de koran of de Avesta anders zal interpreteren en de schuld bij de anderen weet te leggen.
Ook Erasmus Jacobs, de kleine garnaal die even in de volle zee mag zwemmen, zoals Gerrit Six hem zo schitterend omschrijft, had over begrippen als Bloedrecht, bloedschande en bloedwraak zo zijn eigen inzichten.
En als het erop aankomt is hij inderdaad een tandeloze vos die van kippen droomt, want zijn Zuid-Afrikaanse opdrachtgevers zijn maar kleine jongens tegenover de grote internationale misdaadsyndicaten en terreurorganisaties die we voor alle gemak de nieuwe ONZICHTBARE WERELDMACHTEN zullen noemen.
Is het niet cynisch dat ik sinds maanden hiernaar research verricht. Usama Bin Laden is me te vlug af geweest.
Maar ter zake. Bedankt, Gerrit voor uw lovende inleiding.
Als ik geen Antwerpenaar was – er wordt immers van ons gezegd dat we dikke nekken zijn - zou ik nu blozen. Maar laat me toe me te verschuilen achter een uitspraak van mijn vriend, schrijver en humanist Hubert Lampo, aan wie ik dit boek heb opgedragen: ik schreef dit boek als al mijn anderen vanuit de buik, verder heb ik er geen verdienste aan.Voor mij mag schrijven nooit vervelend zijn, niet voor mij en niet voor de lezer.
Het grootste deel van dit boek situeerde ik in Antwerpen.
Je kunt geen boek schrijven over diamanthandel, toch nog altijd de meest winstgevende, meest geheimzinnige en daardoor ook de meest fraudegevoelige sector, zonder over Antwerpen te schrijven. Zowat negentig procent van alle ruwe diamanten ter wereld passeert langs deze stad.
Ondanks de bemoeiënissen van Indiërs en Russen, blijft de sector in Antwerpen gedomineerd door joden. Een bewijs toch wel dat Antwerpen een multicultureel centrum is waar meer verdraagzaamheid heerst dan sommigen uit het eigenzinnig stemgedrag van de Antwerpenaren menen te moeten afleiden.
Mij gaf het in ieder geval de gelegenheid twee thema’s te combineren die mij al jaren bezighouden: grootschalige fraude in een afgesloten milieu en joodse identiteit
Om in deze Metropool orde op zake te houden heb je sterke persoonlijkheden nodig zoals onder meer hoofdcommissaris Luc Lamine, een man van daden, maar ook van het woord, zoals we zopas hebben gehoord. Ik vermoed dat hij en zijn manschappen het de afgelopen dagen niet onder de markt hebben gehad en ik hoop dat hij mij de romanteske maar goed bedoelde vrijheden vergeeft in verband met de perikelen rond de integratie van de Belgische politiekorpsen.
Bedankt, hoofdcommissaris, we dragen u en uw korpsen in ons hart, meer dan we laten blijken. En hetzelfde geldt voor Hugo Coveliers, fractievoorzitter van de kamer, een politicus die met beide voeten op de grond en dicht bij de burger en de politiekorpsen staat en die ons vereert met zijn aanwezigheid.
En ook Peter Meeus, van de Hoge Raad Diamant, bedankt voor uw komst, en voor uw belangstelling voor dit boek dat handelt over “bloeddiamant, hoewel u om begrijpelijke redenen liever conflictdiamant hoort, maar bedenk dan dat een bloeddiamant niet alleen een diamant is waaraan het bloed van oorlogen kleeft, maar ook van generaties, dat het bloed in deze roman niet alleen het symbool hoeft te zijn van moordlust, maar ook van levenskracht, niet alleen van morbide bezetenheid, maar ook van scheppende daadkracht...
En om te besluiten laat mij toe ook alle anderen te bedanken die geholpen hebben dit boek te maken tot wat het is. Mijn uitgever Manteau/De Standaard, hun algemeen directeur Eric Willems voor zijn inleiding, de mensen van de productie en fondsredacteur Marc Toussaint, knap werk Marc, en niet te vergeten Leen Lever onze nieuwe, mooie pr-dame, die de wereld van het boek ervan wist te overtuigen dat er met BLOEDRECHT een nieuw meesterwerk op komst is.
Ook bedankt vriend Jos Vandeloo en de andere aanwezige schrijvers voor het collegiale schouderklopje en de aanwezige producenten van Ciné3.
Nog een dank aan vriend Ivo Draye die volkomen belangeloos de Duitse vertalingen van mijn boeken in goede banen leidt en de vele vrienden hier aanwezig zonder wie het schrijven van boeken volkomen zinloos zou zijn.
Genoeg nu. Dit is een feestelijke gebeurtenis. Het is tijd om daar een glas op te heffen.
|
|
|
|
|
|