De Kracht van het Bloed deel 2



Zodra ze vertrokken waren, werd hij overgebracht naar een kamer voor hem alleen, met uitzicht op een binnenplein. Aan de overkant van het binnenplein bevond zich de wasserij van het ziekenhuis. Na de stank van de overvolle ziekenzaal was de geur van zeep en vochtig linnen die door het open raam naar binnen waaide, een weldaad. ’s Avonds, nadat in de wasserij de lichten gedoofd waren en de turbines stilvielen, kwam de dokter, een oudere man met een gegroefd gezicht en wallen onder de ogen van vermoeidheid. Hij luisterde met een stethoscoop naar zijn hartslag en mat zijn bloeddruk. Daarna verwijderde hij het verband om zijn hoofd.
Hij lag met zijn ogen gesloten en liet hem begaan.
‘Ik weet wie u bent’, zei de dokter.
Hij voelde zijn maag samenballen van angst. De dokter tilde een voor een zijn oogleden op en hij liet zijn ogen wegdraaien alsof hij het bewustzijn verloor.
‘U hoeft voor mij geen komedie te spelen’, zei de dokter. ‘Ik weet precies hoe u eraan toe bent.’
Hij opende de ogen maar zweeg.
‘U was zwaar verbrand en stervend toen men u binnenbracht. Omdat de pijn van de behandeling niet te harden was, heb ik u in een coma gehouden.’
‘Hoe lang?’
‘Langer dan nodig was. Om te voorkomen dat u herkend zou worden, heb ik telkens zelf uw wonden verzorgd en de windsels vervangen.’
‘Daar ben ik u erkentelijk voor, maar waar was dat voor nodig? Niemand kent mij hier.’
‘Als ik u ken, kunnen er nog anderen zijn die u kennen.’
Daar kon hij weinig tegen inbrengen.
‘Ook dat uw hoofd volledig is omzwachteld, is niet meer te verantwoorden’, verklaarde de dokter. ‘De verplegers beginnen zich vragen te stellen.’
‘Ben ik... heb ik erge brandwonden in het gezicht?’
‘Niet genoeg om onherkenbaar te zijn. U kunt hier niet langer blijven.’ De dokter bracht een nieuw verband aan dat alleen zijn rechteroog en de rechterkant van zijn gezicht bedekte.
‘Wat wilt u dat ik doe?’
‘In de kleerkast vindt u een abah, een tulband en sandalen. Ik zal u helpen omkleden.’ De dokter zette een stoel onder het raam. ‘Onmiddellijk na de salaat al-’isjaa klimt u door het raam en begeeft u zich naar de hoofdingang. Ik zal u opwachten in een witte Toyota.’
Na het vijfde gebed, de salaat al-’isjaa, als het roodachtige licht van de avondschemering verdwenen was en het eerste derde deel van de nacht voorbij, zou hij dus uit het hospitaal moeten zien weg te komen.
‘Ik weet niet zeker of ik daar wel sterk genoeg voor ben’, antwoordde hij.
De dokter bracht hem een glas en een wit tabletje. ‘Hiermee zal het wel lukken.’
Later, nadat hij zich met de hulp van de dokter had aangekleed, zat hij uitgeput op de rand van het bed.
‘Waarom doet u dit voor mij, dokter?’ vroeg hij.



pagina terug terug naar boven

© copyright Bob Mendes, all rights reserved

Hosting & Webdesign by Linulex

Concept by Artchronicles